Charterschippers: ’Tijdsbestek extra keuring is veel te kort’

12 maart 2024

Mast en tuigage van de Nil Desperandum van schipper Jerke van As zijn deze week gekeurd. En ook Leon van der Loo van La Bohème heeft net de keuring op bezoek gehad. Maar of beide schepen straks ook op tijd kunnen varen?

De Inspectie Leefomgeving en Transport luidde onlangs de noodklok. Meerdere historische charterschepen hebben mogelijk vóór 1 april niet de benodigde papieren om het seizoen te kunnen staren. Begin december werd bekend dat er extra inspectie komt van mast en tuigage van de chartervloot. Dat houdt in dat 236 zeilschepen voor het vaarseizoen – dat officieel 1 april ingaat – moeten zijn gekeurd.
Iedere schipper is super bereid om hier aan mee te werken, benadrukt Van As. Hoe eerder, hoe beter, want iedereen wil weten waar hij of zij aan toe is. Maar waarom moet dat in zo’n extreem kort tijdbestek, vragen diverse schippers zich af.

Belasting

Ook directeur Paul van Ommen van de beroepsvereniging BBZ onderstreept dat de huidige aanpak van de ILT een behoorlijke belasting is voor de schippers. „In een hele korte periode moet dit er nog even tussendoor, terwijl eigenlijk het onderhoud van belang is en rust van een lang en vol seizoen. Dat geeft heel veel zorg en stress, vooral in het besef dat als je de keuring niet ondergaat, je niet kunt varen.”

De ILT geeft al jaren mandaat aan keurende instanties, waarbij soms wordt afgeweken van (verouderde) wetgeving. Logisch, beredeneert ook Van As, dat in het licht van de ongelukken aan boord van schepen de ILT nu duidelijkheid wil of die keuringen wel goed gebeuren. En geen schipper die problemen heeft met een extra paar kritische ogen, benadrukt ook Maurits Minnaard, tot vorig jaar schipper van De Eendracht. Deels vanwege de zorgen over de veiligheid aan boord heeft hij zijn schip verkocht. „Al heb je het nog zo goed voor elkaar, je bent op het water, er is altijd een risico. Dan vraag je je toch af: gaat dat mij ook gebeuren?”

Goede wil

Van As verwacht niet dat schepen de controle zullen ontduiken. Want niemand wil ongelukken. „Maar het ligt er wel aan wanneer jouw seizoen begint. Er zijn schepen die pas op 1 mei gaan varen. Die melden zich nu – met al die drukte – nog niet aan.”
En die drukte is er, merken bereidwillige schippers. Van As: „Wij liggen als het moet morgen onder de kraan, maar regelt de ILT dan ook tijdig mensen? Anders zijn wij de dupe en missen we omzet. We hebben nu gewoon geldige keuringscertificaten om het water op te gaan, hè.”
De extra keuring is probleemloos en in goed overleg verlopen. Hij had al een aantal zaken aangepakt, heeft zeventig mille geïnvesteerd en verwacht voor 5 april klaar te zijn. Dan wil hij de vaart in. „Maar ik heb ook een collega die op 22 maart gaat varen en nog niet is goedgekeurd. Hij stuurt zijn handel deze week op, dan is het wel aan de ILT om te zorgen dat het ook op tijd geregeld is.”
Ook Leon van der Loo vindt het tijdsbestek waarbinnen alles moet gebeuren kort. „Er loopt van alles. Je moet het tuigboek noteren, maar je weet niet waar je aan toe bent. Waar wordt naar gekeken? Ik ben hier dagelijks mee bezig, sta ermee op en ga ermee naar bed, hoe kunnen wij dan het seizoen uitgerust ingaan?”

Rondhout

Ook La Bohème is voor 1 april geboekt en heeft de keuring op wat kleine dingen na doorstaan. „Het rondhout is te dun. Hoe kom je aan materieel? Dat loopt op, iedereen schiet in de stress. Ik heb dit jaar ook de platte mastkeuring. Dat doet een andere instantie, maar ik heb nieuwe certificaten nodig en ik moet straks wel varen, terwijl ook de keurmeesters op hun tandvlees lopen. Ik bel dagelijks, maar nu wordt zijn probleem mijn probleem. Hier wordt niemand gelukkig van.”

Lees het hele artikel in het NHD (alleen voor abonnees)